De afgelopen twee weken
heb ik evenveel keer de wereld gered. De problemen waren reëel, de reddingen
net iets minder, en het middel een model. Het was namelijk de tijd van de
MUN-conferenties, ofte met een hoop leeftijdsgenoten de Verenigde Naties nadoen.
De eerste conferentie was
in Belgrado, die intussen veertien dagen geleden van start ging. Samen met een
Duitser, Bosniër en Noor trok ik naar de voormalige hoofdstad van ex-Joegoslavië
om daar een internationale conferentie bij te wonen die tot twee jaar geleden
enkel voor universiteitsstudenten bestemd was, maar intussen ook een ‘junior’
comité bezit. In dat comité bespraken we ‘het gevaar van nucleaire proliferatie
– de situatie in Iran’. Ik had de eer om samen met een meisje uit Belgrado
Turkije te vertegenwoordigen. Er werden speeches gegeven, lobbysessies gehouden
en resoluties geschreven. Uiteindelijk kwamen we tot een akkoord waar alle
delegaties mee instemden, al onthield Noord Korea zich tijdens het stemmen.
De debatten vonden plaats
in het ministerie voor Diaspora, alle andere officiële gebeurtenissen in andere
overheidsgebouwen; een openingsceremonie in de ‘City Assembly’ en
afscheidsceremonie in het Servische Parlement, waarom niet? Lunch werd
geserveerd in het restaurant van de ‘City Assembly’, waar normaal alleen de
politici toegang hebben en wat een mini-belastingparadijs blijkt te zijn – cola
kost er twaalf eurocent, bijvoorbeeld. We verbleven in een klein hostelletje op
vijf minuten wandelen van het centrum, dat slechts bevolkt was met deelnemers
van BIMUN.
De meeste officiële
aangelegenheden waren ontzettend saai en onze voorzitter wist niet altijd wat
ze aan het doen was, maar de debatten waren interessant en soms wel vurig. Er
waren ook nog vrije momenten die we gebruikten voor een minimum aan ‘toerist
zijn’, al kwam daar niet heel veel van in huis door de onverwachte koude en
sneeuw. Na het 15°C en warmere weer in Mostar, durf je al eens te vergeten dat
er ook plaatsen zijn waar het kouder is. Ook was er een feestje, dat nogal
tegenviel, en een ‘Bal van de Diplomaten’ dat uiteindelijk heel leuk was. Het
duurde even voor ik aangepast aan het Servische alternatief voor
Schlager-muziek, maar toen we dan uiteindelijk op de dansvloer belanden kon de
avond niet meer stuk. Toen het daar afliep, besloten we wat andere mensen te
vervoegen en het nachtleven in Belgrado te verkennen. We lachten de hele weg
terug naar het hostel en waren stiekem blij omdat we bijna terug naar Mostar mochten.
Wat ons daar een paar
dagen later wachtte was een andere MUN conferentie, onze eigen kleine conferentie.
Scholieren van overheen Bosnië, Servië, Kroatië en andere plekken, streken neer
in onze stad om deel te nemen aan onze traditie. We hadden vier comités, waarbij
ik deel uitmaakte van de Climate Change Council. Deze keer moest ik geen land
vertegenwoordigen maar de NGO –en grootste lobbygroep op vlak van
klimaatsverandering- IETA. Dit staat voor International Emissions Trading
Association, en regelt dus de handel in broeikasgas uitstoot. Als NGO mocht ik
niet stemmen of geen resoluties voorstellen, al hield dat me niet tegen om een
halve resolutie te schrijven en die dan door te geven aan de delegatie van de
Verenigde Staten. Alles wat de organisatie wou werd behouden en goedgekeurd, al
weet ik niet zeker of dat wel zo’n goede zaak is.
Naast de debatten werd er
ook een MUNiM feestje georganiseerd –dat in tegenstelling tot dat van Belgrado-
wel leuk was. Ook was er Global Vision, wat in feite Euro Vision is, maar dan
met alle landen, ongeacht het feit dat dat land wel of niet-bestaand. Ik nam
samen met Bo de taak op mij om het Vaticaan te vertegenwoordigen. We zongen
onze eigen versie van de ‘Pope of Dope’ tot we hadden omgedoopt tot ‘Pope of
Rome’.
Dat brengt me tot het
laatste wat ik wil meedelen in dit blogbericht. Op het moment dat ik dit
publiceer ben ik in Rome. Samen met Erika en Anita breng ik hier vanaf vandaag
onze korte paasvakantie door.
Liefs,
Amber